2.3.05

Voor Kiek die het ook heeft gemerkt

In een dolle we-zijn-gek-op-dieren-bui besluiten Fleur en ik de vogels eens in het spreekwoordelijke zonnetje te zetten en rijgen een heuse pindaketting aan elkaar. OK Fleur rijgt, ik kijk toe. Een duif, een mees en een mus verdringen zich voor het raam en kijken verlekkerd en ongeduldig toe. Zodra Fleur de ketting lang genoeg acht (ze heeft er ook nog wat heerlijke appelschilletjes tussen geregen!!) stapt ze, zonder jas, de ieSige kou in en lust de uiteinden van de pinda/appelketting aan de boom. De duif, de mees en de mus hebben ondertussen de vensterbank verruild voor de hoogste tak van de pruimenboom en kijken toe.
Gespannen zitten Fleur en ik nu voor het raam, met de billen op de tafel en de voeten op de verwarming, te wachten tot de vogels zullen aanvallen en dankbaar knikkend hun snaveltjes naar ons toe zullen draaien. Dan gebeurd er iets, de mus laat zich takje voor takje richting de pindaketting zakken. Wij gillen. De mus ruikt aan een van de pinda's. En dan haalt de mus waarachtig zijn snavel op voor deze met liefde gemaakte, ouderwetse pindaketting. Muf, zie je de mus denken, muffe nootjes, daar ga ik mijn schone snavel niet aan vuil maken. Snel fluit hij iets tegen de duif en de mees en we zien ze gaan. Ze vliegen richting Gruttolaan, daar waar de oma's dure vetbollen en eerste klas zaad hebben opgehangen.
Brutaal en verwend. Dat zijn ze.