22.2.07

N.B.

Nu moet ik even kwijt dat ik niet m'n hele leven al zo naar doe tegen vogels. Ik was bijvoorbeeld reuze enthousiast en bedreven in het pindarijgen en toen we op een dag een ziek, klein bruin duifje op de rand van het dak van de schuur zagen rillen van de kou besloten wij, Fleur, Bas, Lotte en ik, dat dit ons duifje zou worden. Ik moest snel een kartonnen doos gaan halen bij de super, terwijl de rest mijn vader ging halen om hem van het dak af te krijgen. Ik kreeg altijd de rotklusjes, maar accepteerde mijn lot. Helemaal in mijn sas vloog ik naar de supermarkt en zocht een mooie doos uit. Ja dat konden ze wel aan mij overlaten. Toen ik terug kwam zat de duif al lekker warm binnen, in een kartonnen doos. "Hadden we nog". Toen we onze nieuwe vriend voorzien hadden van een bak mineraalwater en ovenvers brood kregen we ruzie over de naam. Ik vond gewoon dat een vogel Tweetie moest heten. Bas en Fleur lachten me uit en noemden hem Twitstke. Dat vonden zij grappig, ik moest er om huilen en ging bij mijn moeder eisen dat hij Tweetie zou heten. Zij gaf me gelijk en ik was tevreden, maar toen ik de volgende ochtend beneden kwam stond er heel groot op de doos geschreven: Twitske. Ik heb de hele dag gehuild en m'n familie een maand niet aangekeken. Na die maand was Tweetie helemaal beter en eng groot geworden. De kartonnen doos was een paar maten te klein en hij had geluk als hij een af en toe een oude broodkorst toegeworpen kreeg. Om het maar zo te zeggen: iedereen was hem een beetje zat. Op een goeie zondag stapten we allemaal in de Mitsubitshu en reden naar het bos in Ermelo. Hij kakte nog een keer op mijn schouder en toen gooide mijn vader Tweetie in de lucht. Hij fladerde direct weg en keek niet op of om. Redelijk ondankbaar vond ik dat wel.

21.2.07

Musje

Vanochtend heel heel vroeg werd ik wakker van de geluiden van een vrolijke vogel. Je zou hier heel terecht kunnen spreken van een 'vroege vogel'. Eerst dacht ik dat ik droomde, ik had immers nog nooit op een kille februari-ochtend een vogel horen fluiten. Ik had uberhaubt nog nooit een vogel gezien of gehoord in de buurt van waar ik woon. Ja een keer een dooie, maar dat telt niet. Dus toen ik eenmaal begreep dat zich live voor mijn raam een waar wonder afspeelde besloot ik er ook echt van te genieten. Het viel me op dat het hier echt om een hele blije vogel ging. Hij deed ongeveer zo: tuuteletuut tuut tuut en herhaalde dit deuntje zo'n 50 keer per minuut. Nadat ik een tijdje had liggen genieten en er allerlei cliches in me opkwamen ("ow ow wat is de lente toch vroeg dit jaar" en "goh goh de natuur is echt van slag "), begon ik me weer te beseffen hoe laat het was. Ik moest echt gaan slapen. Het vrolijke gekwetter begon me ineens flink te irriteren en die hele vogel hing me de keel uit. Ik probeerde het nog een tijdje te negeren, maar na 10 minuten sprong ik woest mn bed uit, gooide mn raam open en keek hem recht in zijn stomme kraalogen. "KSST", zei ik. De vogel keek me aan met zo'n blik van 'jij bent niet wijs', rekte en strekte zijn vleugels eens rustig, vloog daarna weg en keek nog even heel cool om. Omdat ik zelf het laatste woord wilde hebben schreeuwde ik nog door de nacht dat ie WEG moest wezen en maar terug moest komen als het echt lente was. Tevreden liet ik me daarna weer in mn bed zakken.