Rond deze tijd van het jaar word ik gek van die mini-vliegjes die zich bij bosjes van 20 a 30 stukjs ophouden boven fietspaden. Wanneer je even niet alert bent dan heb je ze in je oren, ogen, neus en mond tegelijk. Roggelend, in je ogen wrijvend en om je heen slaant probeer je je te ontdoen van deze sukkeltjes. Ik zelf word hier zo pisnijdig van dat ik deze handelingen vloekend uitvoer, wat mij nog minder geliefd maakt bij de plaatselijke bejaarden.
Laatst dacht ik er wat op gevonden te hebben door mijn rechterhand in zijn geheel op mijn gezicht te leggen, bij wijze van een anti-vliegjes-masker. Met toegeknepen ogen keek ik door mijn vingers naar de weg voor mij. Ik zag haar heus wel, die oma, maar ik kon niet goed inschatten hoe goed ik er langs kon en ik schrampte haar licht, maar ze was woest en tierde dat de jeugd toch eens beter uit moest kijken. In een reflex haalde ik mijn hand voor mijn gezicht weg zodat ik wat terug kon bekken, maar voordat ik mijn mond ook maar goed en wel open had vloog daar een zwerm van die olijke vliegjes naar binnen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten