25.1.07

Petemoei

Ik zou inmiddels een boek vol kunnen schrijven over alles wat ik mee maak in de trein. Heel bar.
Zo moest ik vandaag voor werk in Amsterdam zijn en bevond ik mij rond half 12 op perron 5b. Toen ik de trap naar het perron afdaalde zag ik al dat de NS dit keer wat anders voor me in petto had dan de gebruikelijke geel/blauwe trein. Eenmaal dichtbij zag ik dat het om een Oost-Duitse trein ging. Ik prees mezelf gelukkig met de nostalgische treinreis die me in het verschiet lag en stapte een lege coupe in. Het was alsof ik in een warm bad stapte. Ruim opgezet, een gezellige tafel met een zestal stoelen er om en vaal grijze gordijntjes langs de ramen. Ik deed mijn jas uit, hing hem op aan dat handige haakje aan de muur, ging zitten en vouwde de krant open. Ik sloeg hem eens extra uit zoals ik mijn vader elke zondagmorgen zie doen, compleet nutteloos, maar wel heel tof. Een beetje zoals wanneer je een spijkerbroek uitslaat die net uit de was komt en geen zin hebt om te strijken maar toch de ergste kreukels er uit wil hebben. Net toen ik me echt thuis voelde en er over nadacht mijn schoenen ook uit te trekken ging de schuifdeur open. Ik dacht nog: even kloppen eer je binnenkomt mag ook wel, maar zij scheen zich totaal niet te beseffen dat dit mijn persoonlijke huiskamer was en ging zonder enige gene aan MIJN tafel zitten. Afgeleid door haar aanwezigheid sloeg ik de krant weer dicht. Ze oogde nogal depressief. Ze schoof haar discman onder mijn krant en ik gokte dat ze Norah Jones zat te luisteren. Ze staarde met een mismoedige blik naar buiten en wisselde dat af door haar hoofd in haar nek te leggen en naar het plafond te staren. Ik weet niet wat er was, maar het was goed mis, daar hoefde je geen psycholoog voor te zijn. Ik maakte me er verder niet al te druk om en probeerde voor zover dat nog ging te genieten van de reis. We stapten allebei uit op Amsterdam en ik verloor haar uit het oog.
Ruim tien uur later, nadat ik de directeur van de Beurs van Berlage had geinterviewd, naar Chinese 'Bodies' had staan turen, even langs school was gewipt, had geshopt en gegeten met m'n zus, stapte ik weer in de trein terug. Ditmaal gewoon in zo'n klassieke intercity met oranje meubilair. En toen, alsof ze de hele dag op me had staan wachten, ging zij, de vrouw van eerder die ochtend, weer tegenover me zitten. Ik moet er verbijsterd hebben uitgezien maar liet dat verder niet blijken. Ik had naar haar kunnen knikken, maar ook dat deed ik niet. Er schoot me op eens een uitzending van Oprah te binnen waarin ze vertelde dat iedereen een beschermengel heeft, een soort petemoei. Nou had ze me niet echt beschermd ofzo en m'n petemoei had ik me heel anders voorgesteld (knap, tevreden, vreselijk lief en geinteresseerd). Maar toen begon het me te dagen, zij was niet de mijne, ik was de hare! Mijn taak in dit verhaal was om die cd van Norah Jones door midden te breken en haar met veel aardige woorden en geduld uit haar bodemloze, depressieve put te trekken!
Maar hallo, de dag had ook mij uitgeput en ik wilde gewoon liever even niet weer met haar geconfronteerd worden. Dus sloot ik mijn ogen. Ik denk dat Oprah het best zou begrijpen.

3 opmerkingen:

Froukiwi zei

Heerlijk stuk Moos, erg grappig! Die blogloze periode heeft je schrijfkunsten alleen maar goed gedaan.

Kaneel zei

Moos,

Wat ongelofelijk en wat een prachtig verhaal. Nu je zo blijft hangen in de treincolumns zou ik zeggen, stuur ze op naar Metro. Heb ik ook nog eens een leuke reis 's ochtends. Jacq Veldman eat your heart out!

X

Kaneel zei

Hahaha... Ik lees dit nu terug en lach me SUF. Dank.