De eerste is de reiziger die graag lange wandelingen maakt en actief bergen beklimt. Deze herken je aan de afritsbare, beige LifeLine broek, degelijk (wind- en regendicht) jack en een stevig paar schoenen.
Dan heb je de reiziger die zich probeert aan te passen aan het land van bestemming, de backpacker. Deze soort kom je veelvuldig tegen in India en Thailand. Een quasi nonchalante linnen broek en slippers zijn een absolute pré voor deze reiziger, maar het allerliefst hult hij of zij zich in de nationale kledij van het land. Een sari, een vunzige blouse, ik noem maar even wat.
Toen Kaneel en ik besloten om per trein door de Scandinavische Hooglanden te gaan reizen hebben we een tijdje zitten dubben over de inhoud van onze rugzak. Moesten we gaan voor comfortabel & degelijk of voor hip & iets minder degelijk. Omdat we ons er terdege bewust van waren dat het koud kon worden kochten we ieder een warme fleece trui en een duur, winddicht jack. Noodzaak zo zeiden ook onze vaders. De rest van de rugzak vulden we met onze lievelingstruien en lievelingsshirtjes. En zo ritsen we onze jassen tot bovenaan toe dicht en vertrokken we. JA het was lekker warm en NEE je voelde geen wind, maar god wat voelden wij ons onaantrekkelijk in die belabberde, oversized jassen. Na twee dagen snakten we naar een leuk, hip, nauw op het lichaam sluitend jack. De derde dag frommelden we onze dure jassen op tot een prop en stopten deze diep weg in onze rugzak. De verdere reis kou geleden, maar we voelden ons weer moos&kaneel.

De trein naar Flam